Aan het begin van deze bijeenkomst werd benadrukt dat in feite niets nieuws onder de zon is. Oud-journalist Jan ter Haar las enkele passages voor uit het eindverslag van het “Comité Belgische Vluchtelingen” dat op 9 oktober 1914, de dag waarop Antwerpen in handen van de Duitse troepen viel, in Enschede werd opgericht om drie dagen later al volkomen berooide Belgische vluchtelingen op te vangen. Een week later waren bijna 600 vluchtelingen opgevangen in het Volksparkgebouw, Tivoli en een oud schoolgebouw en hadden honderden Enschedese burgers zich aangemeld om de aangekomen vluchtelingen waar mogelijk met allerlei praktische zaken te helpen. De overeenkomsten met de huidige situatie lijken voor het oprapen, zij het dat het toen allemaal veel sneller ging en er geen verzet vanuit de bevolking tegen deze opvang werd gemeld. In heel Nederland werd dat jaar circa 1 miljoen Belgische vluchtelingen opgevangen. Op een Nederlandse bevolking van 6,5 miljoen!
Ook de aantallen vluchtelingen in de jaren ’90 waren hoger dan de zogenaamde “tsunami” die nu op ons af zou komen, zo benadrukt Maarten Witteveen die in die periode directeur was van een aantal AZC’s in het oosten van Overijssel en van Gelderland. De meesten uit Bosnië, maar ook veel uit Irak, Iran en Somalië. Moslims, maar dat speelde in de discussie toen geen enkele rol. Het waren ook toen vooral jonge mannen: 17- of 18-jarigen. De meesten uit zichzelf gegaan of door hun ouders naar het buitenland geholpen om inlijving in het regeringsleger of één van de rebellengroepen te voorkomen. Waar in de antipropaganda nu vaak wordt geroepen dat het om strijdlustige en agressieve jongemannen gaat, gaat het in de praktijk juist om jongemannen die niet aan de oorlog willen deelnemen. De ervaring van Maarten Witteveen is ook dat Bosnische en Servische jongens gewoon bij elkaar in de AZC’s zaten en dat zij, ondanks de felle strijd die tussen hun volksgenoten in voormalig Joegoslavië woedde, veelal vriendschappelijk met elkaar omgingen. Juist omdat zij die strijd niet wilden.
De achtergrond van de huidige stroom asielzoekers is voor een belangrijk deel dezelfde als toen. Er zijn echter twee belangrijke verschillen met de situatie van 20 jaar geleden: de publieke opinie in Nederland en vooral de snellere, wereldwijde communicatiemogelijkheden via social media. Dat laatste geldt voor groepen als AzcAlert die via facebook heel snel en effectief het verzet rond nieuwe opvanglokaties weten te mobiliseren, maar ook voor de vluchtelingen zelf die met hun I-Pads in contact blijven met hun verwanten in het land van herkomst èn met hun lotgenoten onderweg. Door deze nieuwe communicatiemiddelen blijven de hedendaagse vluchtelingen heel goed op de hoogte van de gebeurtenissen in het land van herkomst en ook in het land van aankomst. Dat is betrekkelijk nieuw en werpt ook een nieuw licht op de veel gehoorde opmerking rond het AZC in Enschede: “de communicatie moet beter”.
Zo’n oproep is volgens Maarten Witteveen vrij gemakkelijk, als je vervolgens niet zegt wat er dan (beter) gecommuniceerd zou moeten worden. Heb je het dan alleen maar over een betere verpakking van de inhoud of gaat het om het communiceren van een heel ander verhaal? Van de waarheid? Voor dat laatste deinsen de meeste politici terug. De waarheid is namelijk die globale, of mondiale, ontwikkeling dat steeds meer mensen op drift zijn. Niet alleen door oorlogen, klimaatveranderingen en groei van de wereldbevolking, maar ook door de globalisering van de wereldeconomie is er wereldwijd een trek gaande van het platteland naar de nieuwe economische centra. In sommige landen liggen die nieuwe economische centra nog in eigen land waar met name hoofd- en andere steden een enorme groei doormaken (veelal met alle gevolgen van verkeersopstoppingen, vervuiling en verpaupering van dien); vanuit andere landen gezien liggen die nieuwe economische centra in het buitenland of zelfs op een ander continent, zoals het Europese.
Dat is een mondiaal verschijnsel dat onze politici niet onder ogen willen zien en waarvoor ze kop in het zand steken. Of waarvoor ze volstrekt irreële tegenmaatregelen voorstellen als het sluiten van de (buiten)grenzen. Zolang er sprake is van de huidige globaliserende wereldeconomie zal er migratie plaatsvinden naar de economische centra en op zich is dat helemaal niet erg want als die die bevolkingsgroep goed opvangt kun je daar zelfs voordeel aan hebben. Maar het is een boodschap die het slecht doet bij met name de mensen in de eigen samenleving die wat achterop zijn geraakt. Zij vrezen dat hun positie door de komst van migranten nog verder zal verslechteren. Dat is vaak helemaal niet het geval, maar het is een hardnekkig en populair verhaal dat door de NVU en de PVV graag in leven wordt gehouden en nog sterker wordt aangezet. Het valt niet mee om daar een realistischer maar ook impopulairder verhaal tegenover te zetten. En dat zal toch nodig zijn.
De oorlog in voormalig Joegoslavië heeft verwoestingen aangericht die nooit zijn heropgebouwd. Mensen trekken daar weg naar de industriële centra in de regio en naar West-Europa. Datzelfde beeld zie je ten aanzien van Afghanistan en Irak: het is niet voor niets dat juist uit die landen, naast het door oorlogsgeweld verwoeste Syrië, een grote stroom vluchtelingen afkomstig is. Landelijke politici houden zich wel graag bezig met het buitenland, maar hebben weinig oog voor de effecten van hun bemoeienissen op de burgers daar en uiteindelijk dus ook voor de burgers hier. Voor lokale politici geldt dat zij weer geen ruimte hebben om zich met dit soort landelijke of zelfs internationale ontwikkelingen bezig te houden en net als hun burgers gewoon voor het blok worden geplaatst als het om de gevolgen van dat landelijke en internationale beleid gaat. Ook zij worden er niet door hun landelijke collega’s op voorbereid. In de huidige discussie doen onze landelijke en Europese politici alsof het om een incidenteel probleem gaat, maar de migratie als zodanig is structureel. Daar moeten we ons dus op voorbereiden en de landelijke politiek, “Europa”, maar ook het COA doen dat niet. Maarten Witteveen voorspelt dat over tien of vijftien jaar een grote migratiestroom vanuit Rusland naar West-Europa op gang komt, maar daar hoor je verder niemand over en over tien of vijftien jaar zij we daarop net zo onvoorbereid als op de migratiestroom waarmee we thans worden geconfronteerd.
Wat op landelijk, maar ook plaatselijk, niveau nodig is, is politiek of bestuurlijk leiderschap. Uit de jaren ’90 herinnert Maarten Witteveen zich dat als er een AZC werd geopend (in Hardenberg, Eibergen en Winterswijk was hij er bij betrokken), de burgemeester de lead had en het COA ook een belangrijke rol had bij de voorlichtingsavonden. Vaak al in de persoon van de beoogd directeur, zoals Maarten Witteveen dat in de genoemde gevallen was. In Enschede was de burgemeester bij de bekendmaking van de AZC-locatie net vertrokken en moest het verhaal overgelaten worden aan een bestuurlijk nog niet echt gepokt en gemazelde wethouder. Een directeur van het beoogde AZC is in geen velden of wegen te bekennen en dus is er ook niemand om vragen te beantwoorden of pal te staan voor de verantwoordelijkheid voor een goed verloop van de verdere voorbereidingen en de uiteindelijke huisvesting. Een andere misser in Enschede is dat men de burgerij had gevraagd om met lokaties te komen en dat geen enkele openheid is gegeven over de afweging om juist tot de keuze voor het Eschmarkerveld te komen.
Als vanuit de zaal wordt tegengeworpen dat de uit de hand gelopen AZC-discussie in Enschede toch niet alleen aan Enschedese factoren is te wijten maar in een bredere, landelijke context staat, stelt Maarten Witteveen dat dat slechts ten dele waar is. Er is inderdaad in het hele land een grotere tegenstand om niet te zeggen vijandigheid jegens binnenkomende vluchtelingen, maar de discussie is maar op weinig plekken zo uit de hand gelopen als in Enschede. In heel veel plaatsen gaat de vestiging van een AZC een stuk gemakkelijker en met minder uitbundig verzet gepaard.
Waar de tegenstanders van de vestiging van het op het Eschmarkerveld geplande AZC wel een punt hebben is volgens Maarten Witteveen het feit dat een omvang van zeshonderd asielzoekers in één AZC wel erg veel is. Mensen wonen in zo’n AZC erg dicht op elkaar en spanningen die ontstaan door persoonlijke sores maar ook door berichten uit het land van herkomst kunnen dan snel oplopen. Er zijn ook niet veel AZC’s met een dergelijke omvang. Maarten Witteveen kent het voorbeeld van Schalkhaar. Daar hebben, volgens één van de aanwezigen, de kerken een rol gespeeld om het AZC op een goede manier in de omgeving te laten landen.
Om spanningen en verveling in een AZC tegen te gaan zijn vrijwilligers nodig die kunnen helpen bij een zinvolle dagbesteding. Uit zijn eigen periode als AZC-directeur kent Maarten Witteveen nog een soort taakspecialisatie tussen de AZC’s. In het ene centrum werd kinderspeelgoed gemaakt, in een ander centrum werden tweedehands kleren hersteld en in een derde centrum werden fietsen gerepareerd. Tussen die AZC’s vond dan ruilhandel plaats. Deelname aan de officiële economie mag niet, maar op deze manier is het toch mogelijk om een zinvolle dagbesteding te hebben en ook om productieve contacten met mensen in de buurt aan te gaan.
Een andere aanwezige, die ook een tijdlang binnen AZC’s heeft gewerkt, onderstreept het belang van dit soort contacten met de woonomgeving. Niet in de laatste plaats met de omringende buurten waaruit nu nog vooral verzet opklinkt. Pas ervoor op de omwonenden over één kam te scheren. Op dit moment roeren vooral de tegenstanders de trom, maar dat wil niet zeggen dat de hele bevolking in de omliggende wijken er ook zo over denkt. Eén van de aanwezigen die ook betrokken is bij het initiatief “Welkom in Enschede” meldt dat velen zich al hebben aangemeld om vrijwilliger te worden, maar daar nog niets op terug hebben gehoord. Ook vanuit het Diakonaal Platform wordt dit signaal afgegeven. Volgens Maarten Witteveen is die werving ook te vroeg begonnen. Volgens planning gaat het AZC pas in september open en pas dan kunnen vrijwilligers aan de slag. Dat ging 20 jaar geleden anders.
Met betrekking tot de omliggende wijk merkt hij op dat hij bij het te bouwen AZC in Winterswijk had voorgesteld om de bouw van het AZC te integreren met de bouw van een reeds geplande nieuwbouwwijk waarin asielzoekers en wijkbewoners naast en door elkaar zouden wonen. Dan viel niet in goede aarde bij de COA-leiding die zich vooral schijnt te laten leiden door het adagium dat de samenleving geen last mag hebben van een AZC. Maar “geen last” is nog iets anders dan “geen contact”. Een minder vergaand voorstel had hij al eens eerder gedaan door de AZC-bewoners in staat te stellen en aan te moedigen hun eigen maaltijden te klaar te maken. Het betekent dat ouders een stuk eigenwaarde terugkrijgen omdat ze hun kinderen kunnen voeden in plaats van samen in de rij van de centrale keuken te staan, maar zich ook in de buurt mengen door naar de lokale supermarkt te gaan. Met laatste geef je nog een ander belangrijk signaal af, namelijk dat de omgeving ook nog kan verdienen aan de aanwezigheid van een AZC. Met name de lokale middenstand, maar Maarten Witteveen pleit ervoor om bij de bouw van het AZC ook juist bouwondernemingen en bouwvakkers uit de directe omgeving in te schakelen. Regels over Europees aanbesteden zijn te omzeilen door de grote klus in een groot aantal kleine klussen op te splitsen die wel onderhands aanbesteed mogen worden. Waar een wil is, is een weg, maar je moet het wel willen en voor het draagvlak in de buurt is het heel belangrijk.
De avondvoorzitter merkt op dat de gemeente het contact met de omliggende buurt volstrek kwijt lijkt te zijn. Dat is volgens aanwezige deskundigen slechts ten dele het geval. Er lopen in de omliggende buurt genoeg hulpverleners rond, maar het gaat dan uitsluitend om individuele hulpverlening. Het sociaal werk dat zich met de samenleving bezighield is de afgelopen jaren inderdaad afgeschaft en in tegenstelling tot de individuele hulpverlening had juist dit de problemen in de wijk bespreekbaar kunnen maken.
Zouden al die vrijwilligers die zich individueel of collectief hebben aangemeld om de AZC-bewoners te helpen en nog een klein jaar moeten wachten voor zij aan de slag kunnen, misschien iets kunnen betekenen voor de wijk, zo wordt gevraagd. Misschien. Je zou eens kunnen luisteren. Dan blijkt het probleem vaak helemaal niet de komst van die vluchtelingen te zijn, maar het feit dat de gemeente hen weer iets door de strot duwt. Eén van de aanwezigen herkent het mechanisme rond de Oosterkerk toen daar een groep drugsverslaafden zou worden opgevangen. Het is meer het gevoel zelf door de overheid niet serieus genomen worden met de angsten en het wantrouwen, dan dat het zich echt tegen de betreffende doelgroep richt.
Een medewerkster van Saxion vat een daar onlangs gevoerde discussie samen. Het vluchtelingendebat is veel te gepolariseerd en wordt beheerst door recht tevenover elkaar staande uitgesproken voor- en tegenstanders, terwijl het grootste deel van de bevolking met een enerzijds (je moet die mensen wel opvangen) – anderzijds (kunnen we al die mensen wel aan) dilemma zit. Voor een maatschappelijke discussie is het beter om een podium te creëren waar iedereen met zijn of haar eigen twijfels en dilemma’s aan kan deelnemen. Waar je elkaar laat uitspreken en elkaar niet op voorhand in deelt als voor- of tegenstander. Ook werd opgemerkt dat de omvang van de AZC’s de integratie van de bewoners in de weg staat en dat deze inderdaad alleen maar op weg geholpen kan worden door de inzet van vele vrijwilligers. Ook in die discussie kwam de noodzaak van het anticiperen op migratiestromen en de onderkenning van onze medeverantwoordelijkheid in de vorm van oorlogvoering en wapenleveranties aan de orde. Maarten Witteveen vult aan dat de VN en ook de EU een structurelere visie zouden moeten ontwikkelen op de vraag hoe de huidige en nog te verwachten vluchtelingenstromen kunnen worden opgevangen. Voordeel van de huidige discussie is overigens wel weer dat “Syrië” weer op onze agenda is komen te staan.
Naar aanleiding van een eerdere opmerking over de rol van de kerken bij het AZC in Schalkhaar vraagt één van de aanwezigen zich af of het, gezien de religieuze samenstelling van de AZC-bewoners, niet beter zou zijn om hier als kerken en moskeeën samen in op te treden. Daarop komt als reactie dat de Turks-Islamitische Vrouwenkoepel in Overijssel daarin al voorop loopt door koffie-ochtenden in het AZC te Azelo te helpen organiseren en ook maaltijden te helpen verzorgen. Een andere aanwezige benadrukt dan nog dat het welkom heten van AZC-bewoners ook vanuit een welbegrepen eigenbelang kan gebeuren: door deze mensen zich welkom te laten voelen, kun je latere excessen voorkomen. Maar feit blijft dat het voor de integratie en de acceptatie beter zou zijn geweest als gekozen was voor een kleiner AZC. Aan de hand van de verhoudingen tussen de omtrek en de oppervlakte van cirkels met verschillende afmetingen wordt deze stelling aan het eind van de avond ook nog van een wiskundig bewijs voorzien.
De achtergrond van de huidige stroom asielzoekers is voor een belangrijk deel dezelfde als toen. Er zijn echter twee belangrijke verschillen met de situatie van 20 jaar geleden: de publieke opinie in Nederland en vooral de snellere, wereldwijde communicatiemogelijkheden via social media. Dat laatste geldt voor groepen als AzcAlert die via facebook heel snel en effectief het verzet rond nieuwe opvanglokaties weten te mobiliseren, maar ook voor de vluchtelingen zelf die met hun I-Pads in contact blijven met hun verwanten in het land van herkomst èn met hun lotgenoten onderweg. Door deze nieuwe communicatiemiddelen blijven de hedendaagse vluchtelingen heel goed op de hoogte van de gebeurtenissen in het land van herkomst en ook in het land van aankomst. Dat is betrekkelijk nieuw en werpt ook een nieuw licht op de veel gehoorde opmerking rond het AZC in Enschede: “de communicatie moet beter”.
Zo’n oproep is volgens Maarten Witteveen vrij gemakkelijk, als je vervolgens niet zegt wat er dan (beter) gecommuniceerd zou moeten worden. Heb je het dan alleen maar over een betere verpakking van de inhoud of gaat het om het communiceren van een heel ander verhaal? Van de waarheid? Voor dat laatste deinsen de meeste politici terug. De waarheid is namelijk die globale, of mondiale, ontwikkeling dat steeds meer mensen op drift zijn. Niet alleen door oorlogen, klimaatveranderingen en groei van de wereldbevolking, maar ook door de globalisering van de wereldeconomie is er wereldwijd een trek gaande van het platteland naar de nieuwe economische centra. In sommige landen liggen die nieuwe economische centra nog in eigen land waar met name hoofd- en andere steden een enorme groei doormaken (veelal met alle gevolgen van verkeersopstoppingen, vervuiling en verpaupering van dien); vanuit andere landen gezien liggen die nieuwe economische centra in het buitenland of zelfs op een ander continent, zoals het Europese.
Dat is een mondiaal verschijnsel dat onze politici niet onder ogen willen zien en waarvoor ze kop in het zand steken. Of waarvoor ze volstrekt irreële tegenmaatregelen voorstellen als het sluiten van de (buiten)grenzen. Zolang er sprake is van de huidige globaliserende wereldeconomie zal er migratie plaatsvinden naar de economische centra en op zich is dat helemaal niet erg want als die die bevolkingsgroep goed opvangt kun je daar zelfs voordeel aan hebben. Maar het is een boodschap die het slecht doet bij met name de mensen in de eigen samenleving die wat achterop zijn geraakt. Zij vrezen dat hun positie door de komst van migranten nog verder zal verslechteren. Dat is vaak helemaal niet het geval, maar het is een hardnekkig en populair verhaal dat door de NVU en de PVV graag in leven wordt gehouden en nog sterker wordt aangezet. Het valt niet mee om daar een realistischer maar ook impopulairder verhaal tegenover te zetten. En dat zal toch nodig zijn.
De oorlog in voormalig Joegoslavië heeft verwoestingen aangericht die nooit zijn heropgebouwd. Mensen trekken daar weg naar de industriële centra in de regio en naar West-Europa. Datzelfde beeld zie je ten aanzien van Afghanistan en Irak: het is niet voor niets dat juist uit die landen, naast het door oorlogsgeweld verwoeste Syrië, een grote stroom vluchtelingen afkomstig is. Landelijke politici houden zich wel graag bezig met het buitenland, maar hebben weinig oog voor de effecten van hun bemoeienissen op de burgers daar en uiteindelijk dus ook voor de burgers hier. Voor lokale politici geldt dat zij weer geen ruimte hebben om zich met dit soort landelijke of zelfs internationale ontwikkelingen bezig te houden en net als hun burgers gewoon voor het blok worden geplaatst als het om de gevolgen van dat landelijke en internationale beleid gaat. Ook zij worden er niet door hun landelijke collega’s op voorbereid. In de huidige discussie doen onze landelijke en Europese politici alsof het om een incidenteel probleem gaat, maar de migratie als zodanig is structureel. Daar moeten we ons dus op voorbereiden en de landelijke politiek, “Europa”, maar ook het COA doen dat niet. Maarten Witteveen voorspelt dat over tien of vijftien jaar een grote migratiestroom vanuit Rusland naar West-Europa op gang komt, maar daar hoor je verder niemand over en over tien of vijftien jaar zij we daarop net zo onvoorbereid als op de migratiestroom waarmee we thans worden geconfronteerd.
Wat op landelijk, maar ook plaatselijk, niveau nodig is, is politiek of bestuurlijk leiderschap. Uit de jaren ’90 herinnert Maarten Witteveen zich dat als er een AZC werd geopend (in Hardenberg, Eibergen en Winterswijk was hij er bij betrokken), de burgemeester de lead had en het COA ook een belangrijke rol had bij de voorlichtingsavonden. Vaak al in de persoon van de beoogd directeur, zoals Maarten Witteveen dat in de genoemde gevallen was. In Enschede was de burgemeester bij de bekendmaking van de AZC-locatie net vertrokken en moest het verhaal overgelaten worden aan een bestuurlijk nog niet echt gepokt en gemazelde wethouder. Een directeur van het beoogde AZC is in geen velden of wegen te bekennen en dus is er ook niemand om vragen te beantwoorden of pal te staan voor de verantwoordelijkheid voor een goed verloop van de verdere voorbereidingen en de uiteindelijke huisvesting. Een andere misser in Enschede is dat men de burgerij had gevraagd om met lokaties te komen en dat geen enkele openheid is gegeven over de afweging om juist tot de keuze voor het Eschmarkerveld te komen.
Als vanuit de zaal wordt tegengeworpen dat de uit de hand gelopen AZC-discussie in Enschede toch niet alleen aan Enschedese factoren is te wijten maar in een bredere, landelijke context staat, stelt Maarten Witteveen dat dat slechts ten dele waar is. Er is inderdaad in het hele land een grotere tegenstand om niet te zeggen vijandigheid jegens binnenkomende vluchtelingen, maar de discussie is maar op weinig plekken zo uit de hand gelopen als in Enschede. In heel veel plaatsen gaat de vestiging van een AZC een stuk gemakkelijker en met minder uitbundig verzet gepaard.
Waar de tegenstanders van de vestiging van het op het Eschmarkerveld geplande AZC wel een punt hebben is volgens Maarten Witteveen het feit dat een omvang van zeshonderd asielzoekers in één AZC wel erg veel is. Mensen wonen in zo’n AZC erg dicht op elkaar en spanningen die ontstaan door persoonlijke sores maar ook door berichten uit het land van herkomst kunnen dan snel oplopen. Er zijn ook niet veel AZC’s met een dergelijke omvang. Maarten Witteveen kent het voorbeeld van Schalkhaar. Daar hebben, volgens één van de aanwezigen, de kerken een rol gespeeld om het AZC op een goede manier in de omgeving te laten landen.
Om spanningen en verveling in een AZC tegen te gaan zijn vrijwilligers nodig die kunnen helpen bij een zinvolle dagbesteding. Uit zijn eigen periode als AZC-directeur kent Maarten Witteveen nog een soort taakspecialisatie tussen de AZC’s. In het ene centrum werd kinderspeelgoed gemaakt, in een ander centrum werden tweedehands kleren hersteld en in een derde centrum werden fietsen gerepareerd. Tussen die AZC’s vond dan ruilhandel plaats. Deelname aan de officiële economie mag niet, maar op deze manier is het toch mogelijk om een zinvolle dagbesteding te hebben en ook om productieve contacten met mensen in de buurt aan te gaan.
Een andere aanwezige, die ook een tijdlang binnen AZC’s heeft gewerkt, onderstreept het belang van dit soort contacten met de woonomgeving. Niet in de laatste plaats met de omringende buurten waaruit nu nog vooral verzet opklinkt. Pas ervoor op de omwonenden over één kam te scheren. Op dit moment roeren vooral de tegenstanders de trom, maar dat wil niet zeggen dat de hele bevolking in de omliggende wijken er ook zo over denkt. Eén van de aanwezigen die ook betrokken is bij het initiatief “Welkom in Enschede” meldt dat velen zich al hebben aangemeld om vrijwilliger te worden, maar daar nog niets op terug hebben gehoord. Ook vanuit het Diakonaal Platform wordt dit signaal afgegeven. Volgens Maarten Witteveen is die werving ook te vroeg begonnen. Volgens planning gaat het AZC pas in september open en pas dan kunnen vrijwilligers aan de slag. Dat ging 20 jaar geleden anders.
Met betrekking tot de omliggende wijk merkt hij op dat hij bij het te bouwen AZC in Winterswijk had voorgesteld om de bouw van het AZC te integreren met de bouw van een reeds geplande nieuwbouwwijk waarin asielzoekers en wijkbewoners naast en door elkaar zouden wonen. Dan viel niet in goede aarde bij de COA-leiding die zich vooral schijnt te laten leiden door het adagium dat de samenleving geen last mag hebben van een AZC. Maar “geen last” is nog iets anders dan “geen contact”. Een minder vergaand voorstel had hij al eens eerder gedaan door de AZC-bewoners in staat te stellen en aan te moedigen hun eigen maaltijden te klaar te maken. Het betekent dat ouders een stuk eigenwaarde terugkrijgen omdat ze hun kinderen kunnen voeden in plaats van samen in de rij van de centrale keuken te staan, maar zich ook in de buurt mengen door naar de lokale supermarkt te gaan. Met laatste geef je nog een ander belangrijk signaal af, namelijk dat de omgeving ook nog kan verdienen aan de aanwezigheid van een AZC. Met name de lokale middenstand, maar Maarten Witteveen pleit ervoor om bij de bouw van het AZC ook juist bouwondernemingen en bouwvakkers uit de directe omgeving in te schakelen. Regels over Europees aanbesteden zijn te omzeilen door de grote klus in een groot aantal kleine klussen op te splitsen die wel onderhands aanbesteed mogen worden. Waar een wil is, is een weg, maar je moet het wel willen en voor het draagvlak in de buurt is het heel belangrijk.
De avondvoorzitter merkt op dat de gemeente het contact met de omliggende buurt volstrek kwijt lijkt te zijn. Dat is volgens aanwezige deskundigen slechts ten dele het geval. Er lopen in de omliggende buurt genoeg hulpverleners rond, maar het gaat dan uitsluitend om individuele hulpverlening. Het sociaal werk dat zich met de samenleving bezighield is de afgelopen jaren inderdaad afgeschaft en in tegenstelling tot de individuele hulpverlening had juist dit de problemen in de wijk bespreekbaar kunnen maken.
Zouden al die vrijwilligers die zich individueel of collectief hebben aangemeld om de AZC-bewoners te helpen en nog een klein jaar moeten wachten voor zij aan de slag kunnen, misschien iets kunnen betekenen voor de wijk, zo wordt gevraagd. Misschien. Je zou eens kunnen luisteren. Dan blijkt het probleem vaak helemaal niet de komst van die vluchtelingen te zijn, maar het feit dat de gemeente hen weer iets door de strot duwt. Eén van de aanwezigen herkent het mechanisme rond de Oosterkerk toen daar een groep drugsverslaafden zou worden opgevangen. Het is meer het gevoel zelf door de overheid niet serieus genomen worden met de angsten en het wantrouwen, dan dat het zich echt tegen de betreffende doelgroep richt.
Een medewerkster van Saxion vat een daar onlangs gevoerde discussie samen. Het vluchtelingendebat is veel te gepolariseerd en wordt beheerst door recht tevenover elkaar staande uitgesproken voor- en tegenstanders, terwijl het grootste deel van de bevolking met een enerzijds (je moet die mensen wel opvangen) – anderzijds (kunnen we al die mensen wel aan) dilemma zit. Voor een maatschappelijke discussie is het beter om een podium te creëren waar iedereen met zijn of haar eigen twijfels en dilemma’s aan kan deelnemen. Waar je elkaar laat uitspreken en elkaar niet op voorhand in deelt als voor- of tegenstander. Ook werd opgemerkt dat de omvang van de AZC’s de integratie van de bewoners in de weg staat en dat deze inderdaad alleen maar op weg geholpen kan worden door de inzet van vele vrijwilligers. Ook in die discussie kwam de noodzaak van het anticiperen op migratiestromen en de onderkenning van onze medeverantwoordelijkheid in de vorm van oorlogvoering en wapenleveranties aan de orde. Maarten Witteveen vult aan dat de VN en ook de EU een structurelere visie zouden moeten ontwikkelen op de vraag hoe de huidige en nog te verwachten vluchtelingenstromen kunnen worden opgevangen. Voordeel van de huidige discussie is overigens wel weer dat “Syrië” weer op onze agenda is komen te staan.
Naar aanleiding van een eerdere opmerking over de rol van de kerken bij het AZC in Schalkhaar vraagt één van de aanwezigen zich af of het, gezien de religieuze samenstelling van de AZC-bewoners, niet beter zou zijn om hier als kerken en moskeeën samen in op te treden. Daarop komt als reactie dat de Turks-Islamitische Vrouwenkoepel in Overijssel daarin al voorop loopt door koffie-ochtenden in het AZC te Azelo te helpen organiseren en ook maaltijden te helpen verzorgen. Een andere aanwezige benadrukt dan nog dat het welkom heten van AZC-bewoners ook vanuit een welbegrepen eigenbelang kan gebeuren: door deze mensen zich welkom te laten voelen, kun je latere excessen voorkomen. Maar feit blijft dat het voor de integratie en de acceptatie beter zou zijn geweest als gekozen was voor een kleiner AZC. Aan de hand van de verhoudingen tussen de omtrek en de oppervlakte van cirkels met verschillende afmetingen wordt deze stelling aan het eind van de avond ook nog van een wiskundig bewijs voorzien.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten